|
Goudster
lichtbruine hengst, geboren 27 maart 1902
van Allouez (A.Dr.) 1.37,3
(v. Red Wilkes u. Fancy Wood)
uit Alruna (A.Dr.) 1.39
( v. Lord Russell u. Alga)
Fokker: M.B. de Vries te Beneden-Knijpe |
|
"Der alte Hollandische Rauber"
Voor de "Paard van de Eeuw"-verkiezing maakte D.
Minkema eind 1999 het volgende levensverhaal:
Goudster, vedette in een ver verleden
Bij het verglijden van het millennium blikt Paardesport in Ren en
Draf in de serie 'Draver van de Eeuw' terug op 100 jaar drafsport
in Nederland. Hieronder staat deel 1, waarin Minkema ver in de tijd
duikt en stuit op de hengst Goudster, die tussen 1904 en 1913 een
van de vedettes op drafbanen als Woestduin, Duindigt en Baarlo was,
maar ook buiten de grenzen met succes aan de weg timmerde.
Goudster "Der alte Hollandische Rauber" 1902-1922
Woestduin, 23 oktober 1904. Op de fraaie renbaan Woestduin in de
gemeente Bloemendaal wordt de traditionele Toekomstprijs voor tweejarige
dravers verreden. Zoals gewoonlijk zijn de paarden van de toonaangevende
stoeterij van Aarnoud van Wickevoort Crommelin zwaar favoriet. Maar
een grote slungelachtige lichtbruine hengst, pas 14 dagen in eigendom
van de heer A.R. van der Hilt uit Charlois bij Rotterdam, en nog
nauwelijks getraind, gooit hier en daar een been neer en wint de
koers op stap. Zijn pikeur, de oude Bas Schippers, hoeft hem alleen
maar vast te houden. Dit debuut is het begin van een schitterende
reeks van 15 opeenvolgende overwinningen, welke pas anderhalfjaar
later eindigt op 23 mei 1906 op de vier dagen daarvoor geopende
renbaan van Duindigt. Geen enkel Nederlands gefokt paard heeft tot
op heden dit record verbeterd, alleen John F Boko wist het in 1995
te evenaren.
(naschrift: dit record is inmiddels verbeterd door Simmie Rider (17) en
Victory My Way (18).)
Als driejarige versloeg Goudster in 1905 alle tegenstanders in de tien koersen,
waaraan hij deelnam, over afstanden die uiteenliepen van 1600 tot
2700 meter. Hij zegevierde uiteraard ook in de Sweepstakes hengsten
op 23 april 1905 op Woestduin, toen nog de belangrijkste klassieke
draverij voor driejarigen. Dat ging in een kilometertijd van 1.56,9
over 1600 m. Diezelfde middag trad hij nog een keer aan in een koers
over 2000 meter, welke hij won in een kilometertijd van 1.48,5.
Zelfs voorgiften tot 220 meter deerden hem niet. In juni 1905 werd
hij bij Bas Schippers weggehaald en kwam hij in training bij Willem
Ockhorst. Voortaan zou hij steeds gereden worden door diens zwager,
de Rotterdamse kunstschilders-zoon Piet Doeleman. Doeleman was onze
meest getalenteerde pikeur uit het begin van deze eeuw, van 1903
tot en met 1907 stond hij aan het hoofd van de winnende rijders.
In 1906 scoorde hij precies 100 overwinningen, waarvan 3 in Duitsland.
Goudster was een grote en zware hengst, uitgegroeid mat hij 1,74
meter, die met zijn grote loop langzaam op gang kwam en bij de start
altijd veel terrein verloor. Eenmaal op toeren ging hij als een
stoomwals door en in het laatste rechte eind sneuvelden al zijn
tegenstanders dankzij zijn enorme vechtersmentaliteit. In het voorwerk
was de hengst fris en onstuimig en wilde hij graag zijn achterhand
eens omhoog tillen, reden om hem met een slagriem te rijden. Toch
was de hengst goudeerlijk en in de koers gemakkelijk te rijden.
In het voorjaar van 1906 werd de 4-jarige hengst verkocht aan W.H.J.
Albers uit Dordrecht, die meer dravers bij Ockhorst in training
had en koerste onder de stalnaam La Camargo. Goudster won in 1906
de Aanmoedigingsprijs, een fokdraverij voor 3-, 4- en 5-jarige Nederlandse
paarden. Een jaar later schreef hij de Gouden Zweep op Woestduin
op zijn naam. De beide heats over 1620 meter won hij gemakkelijk.
Dat jaar kwam ook zijn eerste start in het buitenland. Op de baan
van Sint-Amandsberg bij Gent werd hij tweede in de Grote Prijs van
Gent in een tijd van 1.34,5 over 3640 m. Het lukte hem net niet
om 140 meter voorgift goed te maken op de winnaar Night Watch. Eind
november 1907 wist hij, startende over 2800 meter op de baan in
het Noordhollandse Bergen Nutwood nog te achterhalen, aan wie hij
400 meter moest voorgeven.
Begin 1908 was Piet Doeleman met een eigen entrainement begonnen en waren alle paarden van dhr. Albers bij hem in training gekomen.
De volgende jaren zou Goudster schitteren op de Duitse koersbanen in Berlijn en Hamburg. De Duitse sportpers
was lyrisch: "So etwas haben wir nog niemals gesehen. Sehe den Hollander,
er flieht ja!". Tegen het Hollandse kanon was bij een goede start
geen paard op de Duitse banen bestand. Zijn grootste triomf behaalde
hij in augustus 1909 op de zware grasbaan van Altona-Bahrenfeld
bij Hamburg. Hier versloeg hij de internationale elite in drie heats
over 2030 meter in het Championat von Deutschland.
Op 20 oktober 1909 veilde eigenaar Albers al zijn paarden op Duindigt. Vooral voor
Goudster was grote belangstelling.
Hieronder: Een aantal foto's uit het blad De Revue der Sporten,
gevonden via de website www.delpher.nl:
Boven: Goudster in 1907 op het entrainement van W. Ockhorst
(de vader van C. Ockhorst).
Boven: Goudster na zege Woestduin 02-11-1907
met Piet Doeleman op de sulky.
Boven: Goudster behaalde in de laatste twee maanden van 1907
nog 3 overwinningen. In dat hele jaar 14 zeges.
Boven: Goudster won in 1908 door grote handicaps minder koersen.
Hier wint hij de Beuken-prijs op Woestduin, 21-6-1908.
Boven: Brummbär heeft nog de leiding in de Fuchsia-prijs
op Duindigt d.d. 1-7-1908, maar links komt Goudster aangesneld
en hij gaat deze koers winnen.
Boven: Goudster wint twee weken later de Narquois-prijs
op Duindigt, 15-7-1908.
Boven: Goudster wint de Utrecht-prijs op Duindigt d.d. 5-8-1908,
voor Emily Baron (links).
Boven: Goudster (rechts) komt net te laat Kassier te kloppen,
op Woestduin d.d. 12-05-1909.
Boven: Het portret van Goudster,
groot paard, groot hoofd.
Boven: Links eigenaar Albers en rechts rijder Piet Doeleman.
Deze foto stond eind 1907 in het weekblad, met daaronderde tekst:
Goudster, de hengst van den heer Albers, die dit jaar aan het hoofd van
de winnende paarden staat en zijn eigenaar fl. 7375, benevens een
gouden zweep ter waarde van f 250, aanbracht.
Boven: Dezelfde foto's nog een keer in De Revue der Sporten
d.d. 22-9-1909.
Boven: Op Dinsdag 19 oktober 1909 wordt Goudster op Duindigt door
Piet Doeleman voorgereden om later die middag te worden geveild,
samen met de andere paarden van de heer Albers.
Boven: Een kijkje op de verkooping op 19 oktober 1909.
Goudster werd voor f. 10.500 verkocht aan Jac. de Jong.
(foto's Stok)
|
Boven: In het blad Revue der Sporten van 23-02-1910, staat onder deze foto:
Een succes van Hollandsche paarden te Nice
Zondag j.l. werden te Nice draverijen gehouden, waaraan o.a. deelnamen Vent d'Ouest (Franse import) en Goudster. De eerste won de eerste heat van den Prix d'Amérique*, Goudster won de derde en beslissende heat. 'n Andere lezing is dat Goudster de eerste heat won, Vent d'Ouest de twee resteerenden. Bevestiging ontbreekt nog**. De eerste prijs bedroeg 6000 Francs. Onze plaatjes stellen links Goudster voor, in 't midden pikeur Doeleman, rechts Ensing achter Vent d'Ouest.
opmerkingen:
*
deze koers had dezelfde naam, maar had niets te maken met
de in 1920 begonnen Vincennes-afleveringen. Minkema noemt
het de Grand Prix du Trotting (lees hieronder).
** e.e.a. klopt niet met resultaten van 1910 in onderstaande tabel
*** Dit was voor de nieuwe eigenaar Jac, de Jong de laatste
goede prestatie van zijn hengst, lees hieronder.
Geveild op Duindigt
Voor de toen kapitale prijs van
ƒ 10.500 werd Jack de Jong, die al lange tijd zijn oog op de hengst
had laten vallen, eigenaar. Hij had daarbij de doorslag dat Duitse
kopers, die nog veel hoger hadden willen gaan, te lang aan de grens
door de douane werden opgehouden. De Jong (overgrootvader van onze
landgenoot Jack de Jong uit Lüdinghausen) had in die tijd een gerenommeerd
bookmakerskantoor in Amsterdam en meerdere goede dravers in eigendom.
Met Goudster had hij evenwel minder succes. Nadat hij nog in februari
1910 met Doeleman in Nice in de Grand Prix de Trotting zijn record
op 1.25,4 had gebracht, kwam hij achtereenvolgens in training bij
Dirk Pronk, Jan Ensing en de befaamde Duitse trainer Heinrich Heitmann,
die weinig met hem konden beginnen. In Duitsland probeerde men hem
met een zwaar voorijzer en extra toongewicht het slome starten af
te leren, evenwel met averechts gevolg, de hengst werd rechtsvoor
kreupel. De Jong verkocht hem in 1911 aan Freiherr Heinzel von Hohenfels
uit Lodz voor de fokkerij voor de hoge prijs van DM 25.400. In juli
1911 klopte de Freiherr bij Doeleman aan, die na het totalisatorverbod
een entrainement bij de baan Ruhleben in Berlijn begonnen was, om
de hengst weer te proberen. Doeleman slaagde er samen met zijn assistent
Arie Commijs in om de totaal stuk gereden hengst weer op te lappen.
Hij zou met Doeleman in 1911 en 1912 nog 12 maal starten in Duitsland,
met als resultaat 5 overwinningen en 7 tweede plaatsen. In de Duitse
sportpers werd Goudster als "Der alte Hollandische Rauber" geprezen
en gevreesd. Op 7 november 1912 werd de laatste overwinning behaald
in Berlijn-Weissensee. waarna de hengst definitief naar de fokkerij
ging, omdat in Duitsland hengsten na hun 10e jaar niet meer startgerechtigd
waren. Maar begin 1913 kreeg de Freiherr het plotseling in zijn
hoofd om de hengst in de eerste week van februari op Vincennes in
de Prix du Conseil Municipale de Paris te laten starten. Dit zeer
tegen de zin van trainer Doeleman, omdat de hengst inmiddels slakvet
was. Het werd dan ook een afgang, die men de hengst beter had kunnen
besparen.
Afstamming
Goudster was van geheel Amerikaanse afstamming en voor die tijd
modern gefokt. Zoals zijn vader Allouez als zijn moeder Alruna waren
door van Wiekevoort Crommelin ingevoerd, de eerste rechtstreeks
uit Amerika in 1896, de tweede via Engeland in 1893. Allouez had
veel massa en ontpopte zich bij Van Wickevoort als een paard met
veel snelheid en uithoudingsvermogen. Hij heeft slechts 22 kinderen
gebracht, waarbij naast Goudster nog 5 klassieke winnaars. Alruna
was een nerveuze merrie, welke Van Wickevoort met veel geduld toch
nog in de baan kreeg en die een record van 1.39 had. De nestor van
onze hippologische schrijvers, Wouter Slob, heeft haar in het laatste
fokkerijnummer van Paardesport in Ren en Draf (1999) uitvoerig beschreven.
Allouez was een zoon van Red Wilkes, wiens dochters mede de grondslag
voor de befaamde Walnut Hall fokkerij gelegd hebben. Alruna's vader
Lord Russell was een volle broer van Maud S (2.08,7), de legendarische
wereldkampioene uit het tijdperk van de hoogwielige sulky's.
Hierboven een officieel ATR-certificaat van de vader
van Goudster, de Amerikaanse hengst Allouez,
geboren in 1890 en niet te verwarren met
de in 1933 geboren Nederlandse crack Allouez.
Boven: Alruna, Amerikaanse importmerrie
Zij is de moeder van Goudster en nog enkele uitstekende dravers.
Goudster's ouders verkocht
In 1901 had Aarnoud van Wickevoort Crommelin zich zo ernstig gestoord
aan een koersincident, waarbij een van zijn paarden betrokken was,
dat hij in een opwelling besloot zijn hele draversstal te veilen.
De Amerikaanse hengst Allouez kwam voor ƒ 690 in handen van de heer Rienks uit Sint-Jacobi
Parochie, die de hengst het volgend jaar op de hengstenkeuring aanbood.
Daar werd hij afgekeurd, tot groot verdriet van de nieuwe eigenaar,
die de hengst uit woede prompt liet castreren. Een zwarte bladzij
uit de geschiedenis van de draverijfokkerij. Als ruin zou Allouez
nog menige overwinning boeken en zijn record tot 1.37,3 aanscherpen.
Van Wickevoort verkeerde in de veronderstelling dat zijn fokmerrie
Alruna voor het tweede opeenvolgende jaar gust was en hij liet de
merrie voor slechts ƒ 140 aan Mindert de Vries uit het Friese Beneden-Knijpe.
Daar werd op 27 maart 1902 onze Goudster geboren, die via een geregistreerd
deelgenootschap voor de helft eigendom was van de bekende draverman
G.K. van der Veen uit Hardegarijp, een familie die heden ten dage
nog steeds actief is in de drafsport, vooral bekend door hun van YYV afstammende ruin Wellington. De moeder Alruna zou later nog 7 veulens brengen en is zonder concurrentie veruit onze beste
fokmerrie van de periode voor het totalisatorverbod. Goudster's
volle zusters Fedora en Goudmijn behoorden bij de Nederlandse top.
Fedora won voor de stal van Jan Steen (Van Aardenne) met pikeur
Heitmann in Duitsland 24 koersen en met Goudmijn won Mees Alkemade
driemaal op de Deense baan Charlottenlund in 1909. Ook halfzus Tallien's Pride was een goed paard.
Boven: Goudmijn verslaat Tallien's Pride (beide dochters van Alruna)
in den Bingenprijs op Duindigt d.d. 1-7-1908.
Goudster was er als dekhengst vroeg bij
Goudster kreeg
als jaarling al de smaak van het dekken te pakken, toen hij in het
land een oude Friese merrie wist te verschalken, waaruit Santfries
geboren werd, een zeer verdienstelijke draver als 3- en 4-jarige.
Hij had eigenlijk Stanfries moeten heten, maar de stamboek-administrateur
beheerste kennelijk de Friese taal niet. In Nederland is Goudster
nooit voor de hengstenkeuring aangeboden, maar hij heeft wel een
aantal merries van Albers en Doeleman gedekt. Van de 6 kinderen
(naast Santfries) zijn er vier vanwege het totalisatorverbod als
jong paard naar Duitsland of Denemarken gegaan. Twee merries bleven
hier. Dora 1.33,5 is nog terug te vinden in het pedigree van Zilver
Prince. Dalila staat met een best Nederlands record van 1.29,5 in
het stamboek. Zij startte met Cees Ockhorst in de tweede editie
van de Prix d'Amérique op Vincennes in 1921, maar bleef als achtste
ongeplaatst in een veld van twaalf. Twee maanden later was ze succesvol
in Nice en bracht daar haar record op 1.25,6.
In Duitsland heeft Goudster 11 jaar gedekt, maar heeft vanwege de
eerste wereldoorlog en de toevoer van matige merries weinig kansen
gehad. Toch bracht hij goede kinderen, zoals Manteuffel 1.23,8,
Lindenwirtin I 1.24,3 en de dekhengst Sterton 1.23,9.
Boven: De Goudster-dochter Dalila met C. Ockhorst.
Zij nam in 1921 als 11-jarige deel aan de Prix d'Amérique en
werd 10e van de 11 deelnemers volgens een Frans tijdschrift.
Haar eigenaar was toen A-L. van Coevorden.
Goudster was een Crack
Goudster won in totaal 41 koersen in Nederland en daarboven nog
eens 14 in Duitsland. Hij bracht in 1908 op Duindigt het record
voor Nederlands gefokte dravers in eigen land op 1.32,3 (over 3150
m) en scherpte dit in 1909 op dezelfde grasbaan aan tot 1.31,5 (over
2850 m). Pas in 1920 wist Bretteur het te verbeteren tot 1.30,2.
Ook het record van Nederlandse fokproducten in het buitenland bezat
hij destijds met 1.26,4, in 1909 in Duitsland gelopen, hetwelk hij
een jaar later in Frankrijk op 1.25,4 bracht. Goudster stierf op
7 maart 1922 op 20-jarige leeftijd na een zware koliekaanval op
stoeterij Lindenhof van de gebroeders Knauer in Paulinenaue bij
Spandau, waar hij de laatste 2 jaar ter dekking stond. Het toeval
wilde dat die dag Jack de Jong met vrouw en zoon op vakantie in
Berlijn waren. De eerste bekende die zij op de Friedrichs-strasse
ontmoetten was de Duitse trainer Eugen Treuherz, die De Jong begroette
met de woorden: "Du lieber Jack, dein alter Freund ist diese Nacht
gestorben." Aldus Arie Commijs, die een paar maal (in 1931 en 1945)
een artikel aan Goudster wijdde, waaraan ik veel heb ontleend.
(Tot zover het artikel van D. Minkema)
Koerscarrière Goudster:
jaar |
lft. |
starts |
1e |
2e |
3e |
rec. |
|
winsom |
1904
1905
1906
1907
1907
1908
1908
1909
1909
1910
1910
1910
1911
1912
1913 |
2j.
3j.
4j.
5j.
5j.
6j.
6j.
7j.
7j.
8j.
8j.
8j.
9j.
10j.
11j. |
1
10
13
20
1
11
3
6
8
7
3
4
4
11
2 |
1
10
8
14
0
5
2
2
7
1
0
0
1
4
0 |
0
0
3
3
1
1
1
3
1
0
0
0
2
5
0 |
0
0
0
2
0
3
0
1
0
1
1
3
1
1
0 |
1.53,6
1.46,0
1.37,5
1.34,2
1.34,5
1.32,3
1.29,0
1.31,5
1.26,4
1.??,?
1.28,8
1.25,4
1.28,9
1.25,6
1.??,? |
Ned.
Ned.
Ned.
Ned.
Blg.
Ned.
Dts.
Ned.
Dts.
Ned.
Dts.
Fr.
Dts.
Dts.
Fr. |
Hfl. 600
Hfl. 4.063
Hfl. 3.500
Hfl. 7.375
Bfrs 1.000
Hfl. 2.275
DM 4.000
Hfl. 975
DM 18.225
Hfl. 550
DM ???
Frs 2.500
DM ???
DM ???
Frs ??? |
totaal |
|
103 |
55 |
20 |
13 |
1.25,4 |
ca. |
Hfl. 55.000 |
(in bovenstaande tabel zijn de heats niet meegeteld)
Gewonnen topkoersen
1904 Toekomstprijs (2-jarig)
1905 Sweepstakes hengsten (3-jarig)
1906 Aanmoedigingsprijs (4-jarig)
1907 Gouden Zweep (5-jarig)
1909 Championat von Deutschland (7-jarig)
|