Boven: Gardenia geb. 1892,
sch.m. v. Lynwood u. Ugramaja (Orloff).
Op de sulky zit Aarnout van Wickevoort Crommelin.
Ze was een topper in Nederland en Duitsland en verbeterde
vanaf 1897 t/m 1900
enkele malen het Ned. record.
In onderstaand verhaal wordt haar naam genoemd,
maar ze won de wedstijd niet.
De schrijfster Jeanne Reyneke van Struwe
In de Wikipedia hebben we gevonden dat de Haagse schrijfster Jeanne Reyneke van Struwe in 1874 in Indonesië is geboren als dochter van een KNIL-militair, maar haar familie kwam kort daarna terug naar Nederland, niet onbemiddeld, want vader zat in de suikerhandel. Vanaf haar vaders overlijden in 1888 tot haar dood in 1951 woonde zij in Den Haag. Zij werd schrijfster en was van 1900 tot
zijn dood in 1938 gehuwd met de bekende dichter Willem Kloos. Zij schreef romans, toneelstukken, dichtbundels en ook over de vele aspecten van het leven in Den Haag. Getipt door een kennis vonden we onderstaand stukje over een harddraverij in die stad. Het staat in het boek 'Schetsen', zonder jaartal. De hierboven getoonde Gardenia wordt erin genoemd en zij is geboren in 1892. De ook deelnemende Cesar in 1888, de schimmelmerrie Eva in 1891, Sara in 1894 en de finaliste Louise (schimmel) ook in 1894. De winnares Victoria staat in het stamboek nr. 1 genoteerd zonder geboortejaar en met onbekende ouders. De hengst N.N. (van fokker/eigenaar Wickevoort Crommelin) is geboren in 1882 en hij stopte in 1898. Gezien de leeftijd van deze deelnemers moet het verhaal dus zijn geschreven in 1898. De locatie van deze kortebaanwedstrijd is de Boorlaan en die is te vinden op of naast Het Malieveld in Den Haag.
Boven: Lieda B (links) met Bas ten Hagen en Madrigal (rechts)
met Cees Ockhorst duelleren op de kortebaan te Den Haag,
op de Boorlaan, d.d. 24-9-1925.
Jarenlang is er gedraafd op de Boorlaan te Den Haag.
HARDDRAVERIJ
Een "literair" verslag van een kortebaanwedstrijd
door Jeanne Reyneke van Struwe
Harddraverijen in de Boorlaan. Een gewichtige geschiedenis is dat; den heelen morgen is er gedraaf geweest, van
menschen vooral, maar ook van geprobeerd-wordende paarden. Keurmeesters, baancommissarissen, tijd-opnemers, jury-leden
geven zich een air van groote belangrijkheid, en stellen zich aan, alsof hun betrekking een wonder-gewichtige was. Eigenaars
van dravers onderhouden zich met hun jockey's, die zich minachtend uitlaten over de andere paarden, maar zelfvertrouwend
pochen op hun eigene. De baan is afgebakend door met touw verbonden palen; aan de beide einden verheft de seinpaal
zich, een rood en wit vlaggetje in top.
Lang voor den aanvang - half twee - slenteren tal van nieuwsgierigen over het terrein; zij maken opmerkingen, die kant
noch wal raken, maar of zij al van weinig zaken-kennis getuigen, toch suggereeren ze den een of anderen onnoozele, die ze weer
op zijn beurt voor waarheid verkoopt. Hoofd aan hoofd worden de programma's ingekeken, bekende namen heet men met vreugde welkom, niet-veel-genoemde worden achteloos, als niet in aanmerking komende, genegeerd.
- Daar heb je Victoria! Nou, als die meeloopt, kan jij je schimmeltje wel thuis laten, plaagt een kenner den brenger van een nieuw paard op de baan.
- Victoria? min-acht deze het dier. Waarachtig, dacht je dat? Dan zal je wat anders zien, straks !
- Hoe heet je knol?
- Cesar heet m'n knol.
- Sarah zal 't ook nog 's probeeren, lui, wordt er geschaterd. Om je dood te lachen!
- De aanhoudster wint.
- Winnen? komt er een, die half geluisterd heeft, naderbij, Sarah, dat kreng?
Dat door-slaan (springen), dat die doet is 'n schande voor de baan, dat heb ik je te zeggen.
- Wordt immers ook altijd gedisqualificeerd, zegt een, die er goed van op de hoogte is.
- Zeg, jo, dat zal jij wel weten: waarom draven ze nooit meer onder de man? Deden ze dat vroeger niet altijd? Waarom nou
dan niet meer?
- Dat 's voor 't gemak van de peerden, voor 't doorslaan, begrijp je? dat ze aan sulkey's gespannen zijn .... Je kan 't trouwens zelf lezen .... daar staat 't aangeplakt.
De weg-gestuurde gaat met aandacht de „algemeene bepalingen" bestudeeren.
„Alle draverijen zijn ingespannen ....
Alle ingeschreven paarden moeten bona fide aan Nederlanders toebehoorende zijn ....
Alle inleggelden en forfeits vervallen aan de kas der...."
Hij draait zich om.
- Forfeit, wat is dat ?
Welwillend wordt hem inlichting gegeven.
- Rouwgeld.
- Wat is rouwgeld?
- Als ze niet opkommen natuurlijk, dan betalen ze dat.
- O, zoo.
De totalisators (bookmakers) staan te schreeuwen en herrie-te-maken, zonder dat de toeschouwers nog erg aan het wedden willen, maar nadat de tips zijn uitgegeven, laten velen zich vangen.
- Wat staat daar op ?
„Ons inziens is de overwinning zeker van: Louise. Het meest komen als winners in aanmerking : N.N., Eva en Gardenia.
Hiervan is Eva het minst snel. Onze favoriets zouden dus zijn : Louise, N.N. en Gardenia.
- Staat d'r niks over Cesar van Jozef Lokhorst?
- Stommert, die heeft immers nog nooit mee-geloopen?
- O, zoo, dat wist 'k niet.
- Daar beginnen ze al! gilt er een verschrikt, ter waarschuwing, als een enkel span, dofstampend voorbij komt draven.
- Ben je gek? Dat 's voor de proef nog maar.
De muziek heeft reeds het eerste nummer van de op haar repertoire staande populaire stukken aangeheven; er is een druk
geloop om de jury-tent; zoo aanstonds vindt de aanvang plaats.
Thans staan de toeschouwers in alle houdingen tegen de touwen aangedrongen, soms buigen ze er zich overheen, en deelen
den achteraan-staanden mee, wat zij zien.
- Jacob, let goed op: blauw buis, witte mouwen, zal je dat? Dat is Reeser zelf.
- Niet te verwarren met wit buis, blauwe mouwen, want dat is de jockey van Victoria.
- Is dat die zwarte nikker?
- Nee, dat is dat mooie, lange witte paard, weet je dat niet? Die zwarte is Gardenia, 'n boutig beestje hoor, nou.
De eerste rit wordt gereden.
- Sarah tegen Victoria! galmt het publiek.
Na een paar seconden komt Victoria, kalm, maar zeker en snel dravend, voorbij. En na haar, lustig galoppeerend, met moeite
in toom gehouden, volgt Sarah, bespot en uitgelachen door de geheele menigte.
De toeschouwers slaan bijna dubbel over het touw heen van het lachen.
- Ik zou d'r niet willen rijen, voor geen tientje toe, zegt een jongen verachtelijk.
- Gelijk dat je heb, voegt een heel oud boertje hem toe. Nou zou dat niet meer zoo gaan, maar in m'n jeugd kon ik d'r
ook wat mee .... Ze waren bang voor me, allemaal. Als ik op de baan kwam, wisten ze je wel te zeggen, waar de prijs
zitten bleef .... En als ze mijn ingeschreven zagen, dan trokken d'r 'n heeleboel zich terug .... En dat is de waarheid,
meneer .... Heb je nooit van Gerrit-Jan Vogel gehoord?
- Jawel, zegt de jongen kortaf. Pas op, daar gaan ze weer ....
Den heelen middag duurt het draven voort. Van de twintig paarden zijn er thans achttien afgevallen; Victoria en Louise zijn
de twee „eraan" geblevenen.
- Jongen, jongen, dat 's 'n slag voor Wouter, hij had zoo'n hoop op z'n Gardenia!
- Ach wat, Gardenia! Op N. N. had ik gezet, die is anders sterk en snel genoeg, maar die drommelsche schimmel (Louise) heeft 't
'm gedaan .... Nou ben ik maar gemeen m'n wed-geld kwijt.
Victoria en Louise loopen prachtig gelijk. Kop aan kop, lijf aan lijf, zoo snellen zij licht en mateloos-vlug voorbij.
- Kamp! Kamp! schreeuwt het publiek, dat het sein-vlaggetje niet ziet dalen.
- Niet te verwonderen, zegt er een. Die zijn wel an mekaar gewaagd .... Ik zou niet weten, wie ik kiezen zou, dat zeg ik je.
- Ik wel. Louise. Die staat in de tip.
- Nou ja, wat zou dat? N. N. stond ook in de tip.
- Die Cesar heeft 't ook beroerd-gauw afgelegd, maar dat wist ik ook wel vooruit.
Zijn me dat 'n beenen! Heb je die enkels gezien?
- Wat goed weer is 't! Zon en geen wind,
- of 't uitgezocht is.
- Dat zeg je wel.
De strijd is hervat. Het witte paard schijnt ten achter bij het bruine te zijn; aanmoedigende woorden worden het toe-gegild :
„Haal op! Haal op!", „Maak voort, witte !", „Gauw dan toch , gauw!", „Haal op!"
Ze zijn den eindstreep reeds over-gedraafd.
- Hoe is 't? Hoe is 't? vraagt men gretig elkaar.
- Kamp heeft de jury beslist. (kamprit)
Nu wordt het spannend; levendige debatten hebben er plaats, over onrechtvaardigheid wordt er gemompeld, leelijke
insinuaties doen de rondte.
De jockey van Victoria staat driftig tegen een groepje hem omringenden te beweren :
- Ik was voor .... Ze hebben 't allemaal gezien .... Maar als ze ook gaan knoeien ....
Met trillende lippen brengt hij de woorden er uit. Hij ziet vuur-rood en tranen staan in zijn oogen.
Alweer een rit.
In ademlooze aandacht zien de toeschouwers toe; laag liggen ze over de touwen gebogen, en kijken reikhalzend over elkander heen. De spanning is groot, het ongeduld dringender dan ooit.
De jockey's liggen bijna voor-over op de paarden, de armen houden losjes de teugels vast, de beenen strekken zich op de sulkey-boomen, de gezichten zijn donkerrood en nat van zweet, de monden stooten korte, harde, ophitsende geluiden uit.
Zwaar en sterk komen de paarde-pooten neer, de spannen zijn in een oogwenk voorbij-gevlogen.
Het vlaggetje zinkt ....
- Victoria! Victoria! wordt er gebruld.
Hoera! dat is me nog 's 'n beest! Enthousiast wordt er met hoeden gezwaaid, en nog een paar minuten lang, hoort men
niets anders dan die opgewonden kreet:
- Victoria! Victoria!
|