Circa viermaal per jaar geeft de historische vereniging "De
Zijpe" een blad uit, genaamd "Zijper Historie Bladen".
De Zijpe is het gebied tussen Alkmaar en Den Helder en omvat o.a.
de gemeenten Petten, Callantsoog, 't Zand en Schagerbrug. Drafsportliefhebbers
weten dan meteen dat dit een drafsportbolwerk is. Denk maar aan
de hier gevestigde trainers Hugo Langeweg, Peter Strooper, Patrick
de Haan, en vroeger Bram Nottelman, Piet Strooper, Mees Dapper,
Siem Hartman, Leo Schoonhoven, Renco Slik, Van Klaveren, etc. In
de "Zijper Historie Bladen" zijn enkele jaren geleden
zes artikelen over een aantal Zijper entrainementen gepubliceerd,
die we met toestemming mochten overnemen.
In onderstaande tabel staan alle afleveringen van deze "Stable-tour" door de gemeente De Zijpe. Verklaring der kolommen:
- aflev. is de aflevering in de Zijper bladen (1 t/m 6)
- datum: is de datum van plaatsing op deze website
- plaats: is de locatie van het entrainement
aflev. |
datum |
plaats |
trainer |
click |
1a |
09-11-2010 |
Burgerbrug |
Susanna / W. Paarlberg |
hier |
1b |
09-11-2010 |
Schagerbrug |
Willem III / C. Brommer |
hier |
2 |
18-11-2010 |
Sint Maartensbrug |
Bram Nottelman |
hier |
3 |
07-11-2010 |
't Zand |
Piet Strooper |
hier |
4 |
01-12-2015 |
Sint Maartensbrug |
Mees Dapper |
hier |
5a |
20-12-2015 |
Callantsoog |
Willem Strooper (+Wil Blauw) |
hier |
5b |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Peter Strooper |
hier |
5c |
29-12-2015 |
Callantsoog |
Hans Ruygrok |
hier |
5d |
23-02-2013 |
Callantsoog |
Cees en Ellen Imming |
hier |
6a |
26-03-2016 |
Schagerbrug |
Leo Schoonhoven |
hier |
6b |
02-04-2016 |
Schagerbrug |
Siem Hartman |
hier |
6c |
29-04-2016 |
Schagerbrug |
Hugo Langeweg |
hier |
Op deze pagina de aflevering over Piet Strooper, een prachtig tijdsbeeld.
(kijk ook eens op www.zijpermuseum.nl)
Entrainementen in Zijpe
Uit Zijper Historie Bladen nr. 2 uit 1999.
Aflevering 3: Piet STROOPER (1911 - 1983) 't Zand
Door L.F. van Loo
(met speciale dank aan J.E. de Boer en J. Strooper)
Inleiding
Op 1 september 1998 spreken Jan de Boer en ik met de heer John (Jan
jr.) Strooper, jongste broer van de legendarische trainer-pikeur-fokker
P.A. (Piet) Strooper. In de boerderij vrijwel aan het eind van de
Korte Belkmerweg, vlakbij de zuidelijke dijk van de Anna Paulownapolder.
Al in 1852 begon de grootvader hier een veehouderij. Zijn zoon zette
het bedrijf voort. Die kreeg 12 kinderen, waarvan er zeven ongehuwd
op de boerderij bleven: Jan, Piet, Willem, Antoon (Toon), Trien,
Stien en Jan jr.(John). Vader overleed al in 1938, moeder leefde
nog tot 1951. Jan jr. was de jongte en de laatst levende, hij is
geboren in 1923 en ziet het allemaal nog zo voor zich. En zo niet,
dan zijn de fotoalbum's en plakboeken van nut. Ook voor mij, zo
puttte ik ruim uit het artikel van Landsdaal (zie Bronnen).
Het begin
Grootvader hield al van goede paarden, maar ermee draven was er
niet bij. Na diens overlijden ging zijn zoon daar toch aan doen.
Bij de vele zogenoemde boerendraverijtjes in de dorpen in deze omgeving.
Was er kermis dan werd een draverij gehouden. Ook kleinzoon Piet
hield van draven. Net als zijn vader deed hij al voor de oorlog,
hij was van 1911, mee aan boerendraverijen in onder meer Petten,
Sint Maartensbrug en Zijdewind. Daar kwam hij Bram Nottelman wel
tegen.
Net na de oorlog begonnen de Stroopers serieus met de drafsport.
Piet zou een kanjer worden, met naar voorzichtige schatting 400
tot 500 overwinningen.
Koeien en paarden
Van oudsher hadden de Stroopers al koeien. Ze molken er maximaal
25 à 26. Met melken bleven ze doorgaan tot ongeveer 1976.
Toen zijn de koeien verkocht. Aanleiding was "dat gedoe met
die melktanks met leidingen" (eis van de fabrieken). Daar zijn
ze niet meer aan begonnen.
Nog in de oorlog kwam de eerste gekochte fokmerrie. Dat was Saraband,
overgenomen van Flip Knijnenburg. De merrie was door Mees Alkemade
uit Amerika geïmporteerd. Achteraf was het geen succes, want
ze bracht maar één veulen ter wereld (Dona Belle)
en dat was bepaald geen ster.
Carma Norton
Anders werd het toen Niek Silver uit Oudesluis de fokmerrie Carma
Norton aankocht en haar bij Strooper in de stal zette. Dat was net
aan het eind van de oorlog, in mei 1945 dus. Carma was uitgekoerst
hij Bram Nottelman. De merrie was op 14 april 1935 geboren uit Volann
en Norton B, bij de heer Schoenmakers in Baarn. Toon Mooy uit de
Langedijk kocht haar op een veiling en later had Bram Borst uit
de Wieringerwaarder er nog belang bij.
Bram Nottelman koerste er mee en verkocht haar vervolgens aan Niek
Silver, zoals gezegd. Het paard was geen geweldenaar op de baan,
maar wel een braaf beestje. Vooral op de Alkmaarse baan had ze een
winsom behaald van fl 4.575, gemeten naar de kleine prijzen uit
de oorlogsjaren toch nog een aardig bedragje. Geen groots dier om
mee voor het voetlicht te pronken, maar wel van voorname afkomst.
Met Guy Axworthy-bloed zowel aan vaders als moederzijde.
Toen werd ze dus fokmerrie. De eerste veulens waren matig tot aardig,
maar met Parisien (een Franse importhengst die bij Zeeman op 't
Wad bij Schagen stond en later naar Wolvega ging) als vaderpaard
kwamen de topveulens. Norton Williams, Roland, Typhoon, Urania,
Walter Mitty en Zingaro bleken allemaal krachtpatsers, allemaal
stayers, allemaal paarden met een surplus aan vechtlust, uithoudings-vermogen
en snelheid.
Boven: Dit schilderij van Carma Norton met haar veulen Walter Mitty,
geschilderd door Toos Smeele, heeft decennia lang in de woonkamer
van de familie Strooper gehangen en is nu te bewonderen
in het NDR-Museum.
Boven: Piet Strooper met een schilderij van zijn bekendste cracks:
de gebroeders Norton Williams, Typhoon en Roland (v.l.n.r.),
de paarden waar hij "alles" aan te danken had.
Helaas is dit schilderij zoek geraakt,
maar we hebben
wel twee
schilderijen van Roland gekregen
uit de Strooper-nalatenschap.
De Silvers
Niek Silver was de eigenaar van een manufacturenzaak en een bloembollenbedrijf
in Oudesluis. In 1933 kocht hij zijn eerste draver. Twee jaar later
volgde de eerste fokmerrie: Paulowna S (van Dumas uit Paulowna).
Ze was in 1922 geboren hij N. Stammes in Nieuwe Niedorp. Gretchen
H volgde, later fokte Daan Marees uit 't Zand succesvol met deze
in 1922 geboren merrie. Hij legde er de basis mee voor een merriestam.
Maar zijn grote slag sloeg Silver met de aanschaf van Carma Norton.
Op 5 februari 1947 overleed Niek Silver op 53-jarige leeftijd. Vanaf
1943 fokte hij echter al samen met zijn in Wageningen aan de Landbouwhogeschool
studerende zoon Cees (geboren 17 oktober 1924). ir. C.N. Silver,
later werkzaam bij de Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen
en tevens het eigen bollenbedrijf exploiterend, zette de fokkerij
van zijn vader op kundige wijze voort. Daarin krachtig gesteund
door zijn moeder. De paarden, die hij vaak samen hield met Piet
Strooper, kwamen in training bij Stal Strooper aan de Korte Belkmerweg.
Cees Silver ging later in Bennekom wonen.
Boven: Roland en Piet Strooper staan klaar voor de ereronde na de winst
in de Revanche der Grote Prijzen 1957. Eigenaar Cees Silver krijgt de
de Jaarbeurs Wisselbeker uitgereikt door de voorzitter
van Mereveld, dhr. Joustra.
Opbloei/ Roland
Met de veulens van Carma Norton was er een goede basis voor de opbloei
van Stal Strooper. Vele liefhebbers omgaven de stal. Van oudsher
was in de Zijpe namelijk de belangstelling voor de drafsport groot.
De jonge lichting paarden groeide uit tot zeer bruikbaar, om niet
te zeggen best materiaal. Roland werd de ster van de stal in de
zeven jaar dat Piet Strooper met hem koerste. Hij kwam als 2-jarige
al in de baan en stopte als 9-jarige toen de scherpte er wat af
was.
De hengst behaalde een onwaarschijnlijk aantal schitterende triomfen.
Hij deed mee aan vijf interlands Holland-België en won ze alle
vijf. Ook de befaamde Duitse Nienhausen Rennen in Gelsenkirchen
schreven Strooper en Roland op hun naam, in oktober 1957. Hij moest
daar maar liefst 80 meter goedmaken. In Hamburg lukte het echter
nooit om te winnen. Hij verloor er onder meer van Hairos II (Jan
Kruithof), die daar toen zijn eerste koers reed en later zou uitgroeien
tot een van de allerbeste harddravers, die Nederland ooit aan het
werk zag.
Roland werd dekhengst in Hamburg, maar deed het in dat opzicht niet
zo best. Later kwam hij bij Van Klaveren in Callantsoog, waar hij
in 1976 stierf. Piet Strooper ging daar nog wel eens naar hem kijken.
'Je worde oud, dacht ik dan en 't deed me wel wat'.
Boven: Piet Strooper tussen twee Belgische
hoogwaardigheidsbekleders te Ostende in 1956.
Hij kreeg een ereprijs na het winnen van
de België - Nederland match voor
oudere paarden met Roland.
Boven: Piet Strooper wordt gefeliciteerd door Prins Bernhard
na het winnen van de draverij om de Gouden Zweep met
Roland. Eigenaar Cees Silver (midden) mag de
Koninklijke Zweep even vasthouden.
Duindigt 1950
Omstreeks 1950 bood Duindigt nog een landelijke aanblik. John Strooper,
die ook de paarden trainde maar niet koerste, ging vooral doordeweeks
vaak mee naar de koersen. Hij herinnert zich nog goed dat op het
middenterrein van deze toen al befaamde renbaan zo'n acht tot tien
Lakenfelders graasden. Van die mooie koetjes met zo'n witte band
[voor wie ze eens zien wil: aan de noordkant van de weg tussen het
kanaal en Julianadorp lopen er meestal wel een paar; dit zijn rode
en ik heb me laten vertellen dat Lakenfelders oorspronkeliik zwart
waren, met een witte band dus]. Zo om een uur of vier, vijf werden
die koetjes op het middenterrein van Duindigt gemolken. En in de
zomer stonden er de hooiroken.
De Gloriedag: 10 juli 1955
Het ging heel goed met Stal Strooper. Maar 10 juli 1955 is een absolute
topdag. Piet wint drie koersen op die ene dag. Waaronder de Grote
Prijs der Lage Landen. Het spekstakelstuk van elk drafjaar. Roland,
Norton Williams en Typhoon reden prijs!
Piet Strooper: " 't was een warme dag, en ik had nooit gedacht
te winnen, oh nee. We konden immers niet tegen die buitenlanders
op. Die Fransman, hoe heet die ook weer, Cancannière of zo,
was de grote favoriet. Maar ja, hij moest wel 40 meter geven en
dat was erg veel tegen een Roland in topvorm. Ik nam meteen de kop
en ik kreeg direct Willem Geersen naast me, met Quick Hollandia
G. Maar Roland had zo'n tempo, dat Geersen moeite had om te volgen.
Z'n paard maakte een paar maal een fout en de laatste bocht uit
werd ie uitgeschakeld. Toen kwamen die anderen, maar mijn voorsprong
was groot genoeg om het op het laatste rechte eind te redden".
Van de huldiging herinnert Strooper zich niets meer. "maar
het zal wel mooi geweest hebben; je kreeg een krans en een hand
en dan was 't gebeurd".
Al in de volgende koers (de Zweden prijs) reed hij trouwens met
Norton Williams en won.
De hele familie, op één broer na - het vee moest immers
gemolken worden - was naar Duindigt getogen. Die broer zat onder
de koeien, toen een buurvrouw het erf kwam oprennen om te zeggen,
dat ze net op de radio had gehoord, dat Piet met Roland de Grote
Prijs had gewonnen. De reactie van broerlief moet even nuchter als
verrassend zijn geweest:
"Oh ja, heb Piet wonnen? Dan zal Roland wel hard lopen hewwen
den'k". En hij ging rustig door op z'n krukje, de emmer vol
knijpend. Piet Strooper later: "Een feessie? Welnee, 's avonds
zullen we wel een glaassie extra dronken hebben, maar dat weet ik
vanzelf niet meer".
Roland was die zomer trouwens niet eens zo geweldig. Een paar dagen
voor de koers hebben ze nog wat aan z'n beslag veranderd en toen
ging het ineens wel. "Hij bracht winnend effe fl 21,90. Ze
hadden 'm (Roland) niet ankeken...."
Boven: Piet Strooper wint de Derby met Roland op Duindigt.
Boven: Roland en Piet Strooper defileren voor de start
van de Grote Prijs der Lage Landen 1958.
Boven: Roland met Piet Strooper, die de Jaarbeurs wisselbeker krijgt
uitgereikt na hun zege in de Revanche der Grote Prijzen 1956.
(Deze wisselbeker is te zien in het NDR-Museum,
komt uit de Strooper-nalatenschap)
Boven: Dit is de Jaarbeurs wisselbeker,
die door Roland is gewonnen
en definitief in bezit
kwam van de familie Strooper,
omdat de hengst
deze koers tweemaal op rij wist te winnen.
Het NDR-Museum kreeg deze wisselbeker
in 2016 uit de Strooper-nalatenschap.
Roland is opgenomen bij de BN-ers in de Hall of Fame,
met 27 foto's en een beschrijving van zijn carrière.
Click hier
Prijzen
Op één kampioenschap na, dat van Nederland, won Piet
Strooper met Roland letterlijk alles wat er maar te winnen viel.
Met Rolands volle broer Norton Williams werd toch ook nog het Kampioenschap van
Nederland binnengehaald in 1953.
Erelijst:
Produktendraverij (Roland 1952), de Derby (Roland 1953 en Urania
1956), Van Wickevoort Crommelin Memorial (Roland 1955, 1954, 1955),
Grote Prijs der Lage Landen (Roland 1955), de Gouden Zweep (Roland
1955) en dus het Kampioenschap van Nederland (Norton Williams 1953).
Sfeerbeeld juli 1955, enige dagen na de gloriedag
Een niet meer te achterhalen journalist bezoekt het entrainement
van de Stroopers in 't Zand, aan het einde van de zeer landelijke
(Korte) Belkmerweg: "Piet Strooper, 44 jaar, bruin van de zon
en ogen, die even lichtblauw zijn als de ijle, zomerse hemel boven
de Zijpe. Daar vlakbij de zuidelijke dijk van de Anna Paulownapolder.
Ettelijke keren per dag rijdt hij van het erf af, de (Korte) Belkmerweg
uit, de dijk langs, de baan op (het verhoogde tracée van
wat veel later de Anna Paulownaweg zal worden). Naast de baan zijn
op deze zomerse dag de (verre) buren van de trainer-pikeur aan het
hooien. Ook zijn broers spitten zwetend in het broeiende, dampende
hooi, op hun boerderij. Broer Piet werkt met zijn paarden. Rustig
stappen ze voor de ruwhouten sulky met wielen van een auto. Soms
moeten ze een sprint trekken. Daarover beslist Piet Strooper".
Boven: Piet Strooper traint met Roland
voor de zware kar in het weiland
achter de boerderij.
Boven: Piet Strooper in z'n "knappe pak", rechts,
ter gelegenheid van Amateurkampioenschap 1953:
Winnaar Jaap Korver, hier met Mc Heny.
Norton Williams en Urania
Norton leerde het draven ook goed en won in 1953 drie kampioenschappen.
Bij de amateurs (met Jaap Korver op de sulky), bij de leerling-pikeurs
(Henk Slagter) en bij de grote jongens (Piet Strooper), Urania won
in 1956 verrassend de Derby op Duindigt. Niet in een snelle tijd
(1.30,3), maar dat was het gevolg van het zeer slechte weer. Het
goot van de lucht en het onweerde. De sterke paarden kwamen op deze
zware baan het beste uit de voeten en zo liet Urania alles en iedereen
achter zich.
En dan te bedenken dat deze Urania bij de boerderij in het land
in het begin geen stap kon draven. Ze wisten niet wat ze er mee
aan moesten. Het was een hobbelaar. Toen echter ging de Zandtemer
smid Lenting met gewichten werken. En ineens lukte het, ze kon zo
maar goed draven. Een mooie merrie, maar toch met minder speed dan
Roland en dat kon je zien, vond Piet Strooper. Urania was wel een
prima fokmerrie. In juli 1976 wonnen drie van haar kinderen in acht
dagen tijd vijf koersen: Olympia Hanover (Alkmaar en Groningen),
Makker (Groningen) en Poetje Patje (Sappemeer en Drachten).
Boven: Piet Strooper wint op Duindigt met
Norton Williams.
Boven: Kampioenschap van Nederland 1953 op Duindigt:
Norton Williams wint eenvoudig voor Stüermann en Junoschka.
Boven: Urania wint de Derby op Duindigt.
Schorsing
In de jaren zestig werd Piet Strooper voor een jaar geschorst. Het
bij hem in training zijnde paard Alchimist werd namelijk op doping
betrapt. Dat heeft Strooper nogal aangegrepen: "Onbegrijpelijk,
ongelooflijk. Wat weten wij, eenvoudige landlieden, nou van doping
af? Niks toch zeker. Waarom zou ik dat gedaan hebben? (...) Maar
de professoren konden het bewijzen. Een klein geel vlekje op een
briefpapiertje. Ik moest wel twee keer kijken voor ik iets kon zien.
Och ja..."
Boven: Alchimist met Piet in Alkmaar.
Boven: De "doping-zondaar" Piet Strooper toont Alchimist.
Henriëtte Signal
Een zeer fraaie zweep met een prachtig gouden handvat, ingelegd
met bloedkoralen, herinnert aan Henriëtte, zoals John Strooper
haar noemt. Een bijzonder paard dat vele jaren het record over de
mijl op Duindigt had (1.16,9), tot Henri Buitenzorg het op 1.16,3
bracht. Ze was in 1966 geboren en bracht eigenaar A. van der Heyden
(Diemen) en trainer-pikeur Piet Strooper vele mooie overwinningen,
waaronder de Gouden Edammer in Alkmaar en het Kampioenschap van
Friesland in Wolvega. Daar won ze die fraaie zweep. Vooral onder
goede omstandigheden kon Henriëtte 'enorm afkomen', met andere
woorden ze had een messcherpe eindsprrint. Twee dagen na de triomf
in Wolvega, startte de merrie in Groningen. We schrijven 1974. In
de tweede heat van de Grote Prijs van Nederland op de renbaan in
het stadspark. De eerste heat was het niet goed gegaan. Ze had een
slecht startnummer (moest ergens achteraan starten dus) en kon niet
in de prijzen lopen. In de tweede heat, met startnummer 1 was ze
echter bijzonder snel weg. Pikeur Piet Strooper moest haar voortdurend
tot kalmte manen,
zo lezen we in het Noordhollands Dagblad van de dag erna. In de
eerste bocht kregen Strooper en Henriëtte een aanrijding met
de combinatie Leeuwenkamp-Florissant, waarbij Henriëtte volgens
velen duidelijk gehinderd werd. De merrie raakte van de benen, herstelde
zich, maar kreeg even later opnieuw een fout (ze ging in galop),
waarna Strooper haar naar de buitenzijde trok. Daarna kwam tot ontzetting
van de pikeur het onverwachte einde. Ze wankelde, viel en stierf
vrijwel onmiddellijk aan een hartverlamming, zoals later in het
slachthuis van Groningen werd vastgesteld. Eigenaar Van der Heyden
was niet verzekerd.
Henriëtte Signal was steeds bij Strooper in training geweest.
Als 2-jarige al startte ze - overigens zonder succes - in een aantal
koersen. In haar vierde jaar brak ze pas goed door om vervolgens
steeds sterker te worden. Haar winsom was meer dan 100.000 gulden.
Ze was aan de laatste maanden van haar koersloopbaan bezig. Het
jaar erop had ze als fokmerrie zullen gaan fungeren. Dat mocht dus
niet zo zijn .....
Boven: de reuzin Henriëtte Signal met Piet Strooper in Alkmaar.
Laatste koers
In 1976 hebben de Stroopers elf dravers en een paar fokmerries op
stal. John, de jongste broer, traint de dravers. Piet kruipt nog
maar af en toe op de kar. Hij doet het kalm aan, in de hoop dat
zijn onwillige linkerbeen toch nog betert vóór zijn
zeventigste verjaardag (in 1981).
Hij zou nog graag koersen, maar dan moest de pijn wel weg zijn.
Om in conditie te blijven fietst hij elke dag in de polder. Bij
slecht weer klimt hij op de home-trainer in de koegang. Die staat
leeg sinds het melkvee werd verkocht. Dat gedoe met die melktanks,
daar zijn ze immers niet aan begonnen.
De Stroopers zijn dan nog met zijn zessen en hebben genoeg omhanden
met de paarden, het land en wat schapen en ander vee voor de handel.
Het trainen van de dravers vraagt nog de meeste tijd. Siem Hartman
koerst met de paarden van 'Ome Piet'. Hij haalt nog heel wat overwinningen.
Maar in 1976 zou Piet Strooper dan toch zijn laatste koers rijden.
Boven: Piet Strooper kijkt toe hoe Wimpie Strooper
zijn paarden traint. (foto: Niestadt-collectie)
Personeel
De gebroeders Strooper deden veel werk zelf, waar het de paarden
betrof. Maar af en toe was er personeel. Floor Alkemade was er zelfs
zes jaar in dienst, van 1964 tot 1970. Toen vertrok hij naar Hamburg
en later Berlijn. Ook achterneef W.C. (Willem) Strooper uit Callantsoog
is rond 1960 nog een tijdje in 't Zand geweest. Hij had toen zelf
al een paar paarden, maar wilde zijn pikeursvergunning halen.
Poetje Patje
Al in 1976 maakte een eigen fokprodukt furore: Poetje Patje. En
dat ging zo door. In 1981 won de ruin de koers in Hilversum en won
negen van de elf starts in Alkmaar. Steeds met Wimpie Strooper op
de sulky. In de belangrijkste koers op de Alkmaarse drafbaan versloeg
hij onder meer de door debuterend Gudi Dapper (inderdaad, de dochter
van) uitstekend gereden Nutter Norton, aldus de krant.
Maar wat een vreemde naam voor een paard. Die komt van de oude koloniaal
Jaap Kuipers uit de Anna Paulownapolder. Die was gek van koersen
en ging vaak mee met de Stroopers. Men noemde hem Poetje Patje (van
het Drollenpadje). Toen het veulen van Urania een naam moest hebben
dachten ze: Waarom niet Poetje Patje?
Boven: Poetje Patje wint met Cees Imming
het Kampioenschap
van Friesland in 1981.
Poetje Patje is opgenomen bij de BN-ers in de Hall of Fame,
met een aantal foto's en een beschrijving van zijn carrière.
Click hier
Liefhebber
Volgens jongste broer John was Piet Strooper, die in oktober 1983
op 72-jarige leeftijd overleed, een hobbyist. Het draven was een
liefhebberij. Het koersen vond hij leuk en hij reed er heel veel.
Veel meer dan Bram Nottelman, die een echte beroeps was. Die was
er veel serieuzer, fanatieker mee bezig. Startte minder en reed
echt om te winnen. Piet luste graag een borreltje, ook vlak voor
de koers - dat zou Bram nooit doen. Die zonderde zich dan af en
concentreerde zich op de wedstrijd.
Transportbedrijf Schilder uit 't Zand verzorgde het vervoer van
paarden en spullen naar en van de banen. Zeker als er meerdere paarden
heen moesten. Eén paard werd nog wel eens aan een ander meegegeven,
als die er ook maar een of een paar had en met de eigen trailer
ging. Zo'n trailer hebben de Stroopers nooit zelf gehad. Bram Nottelman
later wel.
De jaren 50, 60 en 70 waren hele goede jaren voor de drafsport in
Nederland. Er was veel belangstelling voor de wedstrijden en de
totalisator had goede omzetten. John Strooper herinnert zich een
omzet van meer dan een miljoen bij een Gigantenkoers in Hilversum.
Nu is de helft daarvan al veel.
Onlangs is de eigenhandig aangelegde trainingsbaan (550 meter op
3 bunder) van de Stroopers verdwenen. Om plaats te maken voor bloembollen.
Piet Strooper's uitgesproken wens dat een zoon van een broer van
hem uit Oudesluis met de stal door zou gaan is niet in vervulling
gegaan. Wat rest zijn de (vele, vooral mooie) herinneringen.
Bronnen:
* interview met John Strooper te 't Zand
* Herman Landsdaal, Grote Prijs der Lage Landen, 10 juli 1955: Als
een razende Roland naar de finish...... in: Paardensport nr. 33
(22 juli 1976) p. 13-15
* Artikelen uit diverse kranten
* D. Minkema, e.a., Dravend door de tijd: Geschiedenis van de Nederlandse
draverfokkerij, Zeist 1996.
(einde Zijper-artikel uit 2010)
filmbeelden
Gouden Zweep 1973 interview:
In de lange voorbeschouwing van Hans Eysvogel in Studio Sport voor de Gouden Zweep
van 1973 zien we interviews met Piet Strooper, Jan Wagenaar, Jan de Leeuw en tenslotte Jan van Dooyeweerd. Piet vertelt over de kansen van Henriette Signal, Jan Wagenaar over Flamingo Six en Grenadier, Jan de Leeuw over Ilina en Helios CH en Jan van Dooyweerd over Eland. Tussendoor filmbeelden van Quicksilver S in de Gouden Zweep van 1962, van de valpartij in 1967 en van de Gouden Zweep van 1971 op Mereveld, waarin Eland (geschoren hals) na de laatste bocht For Ever (witte orenkap) voorbij gaat gevolgd door Henri Buitenzorg. Zij worden eerste en tweede. For Ever derde. Met hun voorspellingen zaten de trainers ernaast: de Gouden Zweep van 1973 zou worden gewonnen door outsider Jello (met Giel v.d. Togt), voor Gay Rodney.
Click op de camera
|