Roel van Wieringen leefde voor de lol en de paarden
Herinneringen van Hans Huiberts
eerder gepubliceerd in het Kerstnummer 2010
van het blad "Draf&rensport".
Toen ik Roel van Wieringen in het begin van de zeventiger
jaren leerde kennen was hij al ver over de 80 jaar oud. Hij was
een kleine magere man, binnenshuis kalend, buiten altijd met zijn
pet op, in z'n mond nog 1 tand en een dot pruimtabak, grijze snor,
donkere Manchesterse broek, oud colbertje, sjaal om, gele klompen
en pretoogjes. Zie je hem voor je? En altijd lachen, want ome Roel
leefde voor de lol. En voor de paarden natuurlijk.
Boven: Roel van Wieringen met de jaarlingen Miss Lullwater en Mieke K.
Charlie Mills
Roel van Wieringen werd in 1887 als boerenzoon geboren in de Haarlemmermeer.
Maar dat boerenwerk was niets voor hem, hij ging in de dravers,
tegen de wil van zijn vader. Op 19-jarige leeftijd vertrok hij lopend
vanuit zijn geboorteplaats naar Parijs en bood zijn diensten aan
bij zijn grote voorbeeld Charlie Mills. Hij verstond geen woord
Frans, maar met gebarentaal kon ie zich goed redden. Tegen mij vertelde
ome Roel, met een knipoog, dat ie in Parijs vreselijk mooie meiden
had gezien.
Na een half jaar kreeg hij ruzie met zijn baas en liep weer terug
naar Nederland. Hooibergen boden hem onderwerg een slaapplaats en
na een week arriveerde hij terug op de boerderij. Maar zijn vader
bleef koppig en Roel ook. Hij ging definitief van huis weg.
Voorgoed naar Alkmaar
Na enige omzwervingen kwam hij in Alkmaar terecht. De grote stal
bij de baan was in tweeën gedeeld. De ene helft werd gehuurd
door Arie Tesselaar en de andere door ome Roel. Dat duurde tot 1963,
toen Tom Kooyman sr. het overnam. Ome Roel was inmiddels 75 jaar
oud en huurde toen een stalletje bij boer Piet Frans aan de Kennemerstraatweg,
rechts voor het grote kruispunt als je vanuit Heiloo Alkmaar binnenrijdt.
In dat stalletje ben ik regelmatig gaan kijken. Roel had toen nog
de fokmerrie Betsy Spencer (1.28,4). Als dochter van Spencer Hollandia
en Tender Erebus was ze goed gefokt. Hij bracht haar drie keer bij
de Amerikaan Duke of Lullwater, "omdat die zo'n mooie naam
had", met als resultaat de merries Keizerin (20,1 - fl. 5.450),
Lenie Spencer (23,4 - fl. 5.000) en Miss Lullwater (27.1 - fl. 100).
Keizerin had hij verkocht, maar de andere twee trainde de ruim 80-jarige
Roel zelf. Bij slecht weer sloeg hij weleens een dagje over. En
poetsen deed hij volgens zijn zeggen nooit. "Hazen en konijnen
worden ook nooit gepoetst en die kennen toch ook hard lopen".
Na zo'n uitspraak lachte hij zelf altijd het hardste. Een ander
gezegde van hem was: "Koop nooit paarden met grote oren, want
die hebben geen stoom."
Xerxes
Roel's beste paard was Xerxes, een hengst geboren in 1930 met een
record van 1.26,2. "Van dat paard heb ik 8 jaar geëten"
zei Roel altijd. Dat was dus vóór de oorlog. Het zogenaamde
totoloze tijdperk. De toto was verboden en de sport leefde bij de
gratie van de bookmakers. Zo vertelde Roel eens: "Op een keer
was ik dood voor 200 gulden. Maar die anderen wilden niet rijden
en voordat ik er erg in had lag ik op kop. Wat moest ik doen? Ik
kon hem toch niet gaan inhouden? Er moesten drie rondjes worden
gereden en na twee rondjes heb ik toen mijn zweep omhoog gestoken
en deed alsof ik gewonnen had. Hahaha..... Iedereen schreeuwde,
dat ik door moest rijden, maar toen was het natuurlijk al te laat.
Na de koers ging ik met een paar bookmakers, die goed verdiend hadden,
naar Koekenbier en er kwam taart op tafel, en jenever en cognac.
En ik zeg tegen mijn eerste borreltje: Zoek maar een goed plekkie,
want het wordt druk vanmiddag. Hahaha ..."
Op de kermis in Anna Paulowna had hij eens een aantal mensen tegen
elkaar opgestookt. Het werd slaande ruzie en Roel kroop onder het
biljart. Toen iedereen, volgens zijn zeggen, "knokout"
lag, sprong hij op het biljart, zwaaide met een keu en riep: "Wie
wil er nou nog wat?" Zo was Roel, alhoewel zijn mooie verhalen
best wel wat overdreven zullen zijn geweest.
Na zijn pensionering werd ome Roel door de P.S.V. Vooruit gevraagd
om op koersdagen de boxhuurgelden te innen. Na ontvangst van 5 gulden
zette Roel een groot wit kruis op de boxdeur om de wanbetalers in
de gaten te houden. Rechtop lopend, met zijn handen in zijn zakken,
schuifelde hij dan over het stalterrein en maakte met iedereen een
praatje.
Vleugeltjes
Ome Roel woonde in de Nieuwpoortslaan, vlak achter de draversbaan.
Ik ging daar weleens op visite. Zijn vrouw leefde toen ook nog.
Je kreeg dan koffie, die 's morgens was gezet en de hele dag stond
te pruttelen op de kachel. Het lepeltje bleef rechtop in je kopje
staan, zo sterk was die koffie. En in de kleine huiskamer was het
's winters wel 30 °C! Maar het was gezellig en je kon altijd
lachen. En natuurlijk over paarden praten. Roel had altijd pruimtabak
in zijn mond en werd daarom ook wel "de pruim" genoemd.
Tijdens het koffieuurtje stond hij meerdere malen op om in de kwispeldoor
te spugen. En soms stond hij op, liep naar zijn vrouw en streek
met zijn hand over haar schouders. Als zij dan geïrriteerd
vroeg: "Wat doe je toch, man?", zei Roel: "Even voelen
of je al vleugeltjes krijgt, hahaha!" Ze trapte er elke keer
weer in. Triest genoeg overleed zij het eerste. Hij miste haar ontzettend,
maar zijn paarden hielden hem letterlijk en figuurlijk op de been.
Hij moest wel meerdere malen per dag te voet en op de sulky met
zijn paarden de steeds drukker wordende Kennemerstraatweg oversteken.
Of hij dat niet gevaarlijk vond? "Ze zien me toch? Ze stoppen
wel, hoor."
Eén automobilist zag hem te laat. En dat werd de 88-jarige
ome Roel zijn dood. Jammer. Het einde van een tijdperk. Het einde
van een man, waar een boek over geschreven had moeten worden.
Boven: Roel van Wieringen wint hier met Nelly Z.
Deze merrie is geboren in 1920, dus deze foto
is waarschijnlijk gemaakt in de tweede helft
van de twintiger jaren en Roel's leeftijd is hier 35 à
40.
Boven: Roel van Wieringen wint hier met zijn grote crack
Xerxes in de jaren 30. Het paard liep op naam van
mevr. K. van Wieringen-Reselman, de moeder van Roel.
Voorop in de zon loopt Zonnestraaltje met Flip Knijnenburg,
vooraan in de schaduw Douglas H met Roel van Wieringen.
Kortebaan Beverwijk, 8 aug 1942.
Boven: Lady Gregor wint op haar thuisbaan Alkmaar met haar
trainer Roel van Wieringen d.d. 10 april 1949.
Boven: Op deze foto wint Roel met Spencer Gay's Zoon
de Recordprijs der Vierjarigen op 31 juli 1955 te Mereveld.
Dit paard was één van de beste, die Roel in training
heeft gehad.
Hij werd vijfde in de Derby en als 4-jarige o.a.
tweede in de Prijs der Veelbelovenden en vijfde in de
Holland-België-match. Roel is dan al achter in de 60,
(qua leeftijd).
De 86-jarige Roel van Wieringen toont zijn
Lenie Spencer aan de fotograaf in 1973.
De hier 86-jarige Roel van Wieringen trainde zijn
Lenie Spencer altijd nog zelf. En daar was hij trots op.
Hieronder een artikel geschreven door Herman Landsdaal,
gepubliceerd in het Noordhollands Dagblad van 21 juni 1973.
Titel: "Roel van Wieringen (86) veruit oudste trainer Nederlandse
drafwereld"
Subtitel: "Koppige jongen ging lopend naar Parijs om 't
vak te leren"
ALKMAAR — „Flip Knijnenburg de oudste trainer van paarden? Vergeet
het maar, dat ben ik. Roel van Wieringen, ja, ja, 86 jaar, maar
ik mankeer nog niks. Maak zelf m'n paarden koersklaar, zoals ik
dat m'n hele leven lang gedaan heb. Laatst vroeg Harrie Pools aan
me of 'ie voor de koers op Alkmaar niet eens een paar baantjes met
Lenie Spencer moest trekken, als laatste training. Je moet weten:
Harrie is mijn gastrijder, omdat ik zelf niet meer op de sulky mag.
Ik zeg Harrie, zeg ik, dat moest je maar vergeten. Je gaat zondagmiddag
maar mooi op die kar zitten. Lenie is in orde. Je wint die koers
zomaar. Nou iedereen op Alkmaar heeft het gezien. Lenie won met
een straat. Zo zit dat".
Roel van Wieringen, tanig, nog altijd rechtop, grijze snor, pretoogjes,
gloriet nog een beetje na, als 'ie aan die zonnige middag in mei
terug denkt. Elke koersmiddag is de oude Alkmaarder, nu al weer
tientallen jaren wonend aan de Nieuwpoortslaan, vlakbij de baan,
die een deel van zijn leven werd, op het stalterrein te vinden.
Hij scharrelt er wat rond tussen de pikeurs van vandaag, de jonge
en de oude dravers, de veewagens en de boxen, waar de trainers hun
paarden stallen, in afwachting van het duel op de zandbaan van het
sportpark. Roel kan het niet laten, hij voelt zichzelf één onmisbaar
onderdeel van het wereldje, een oude rot, die het in zijn vingers
had, van zijn jonge jaren tot de 86 van nu. En zoals hij, snellend
van baan naar baan ging, triomfen vierde en geld in het laatje bracht
om te kunnen leven met zijn (vorig jaar gestorven) vrouw, zo is
Roel ook nu nog pik op de centen. „Ik hou hier de huur bij van de
boxen. Ze betalen me ƒ 5,— per box. Bij sommigen moet je d'r altijd
achter heen, maar de meesten betalen vlot. Wie gedokt heeft, krijgt
een wit kruis op de boxdeur. Dat is mijn controle, 't Is een aardigheidje,
'k ben mooi bezig voor de PSV Vooruit".
Achteloos
De middag, dat Lenie Spencer z'n zondag tot een glorieuze maakte,
slenterde oude Roel quasi achteloos buiten het stalterrein. Hij
wist waar z'n bekenden zaten, hij wist ook dat ze hem op de schouders
zouden kloppen. En hem de vaste hand zouden schudden. Hij wist het,
het gebeurde en hij glom, alsof 'ie zojuist een koers met Xerxes
had gewonnen. „Xerxes mijnheer, dat was het beste paard, dat ik
ooit had. Dat beest liep al 1.20 op een grasbaan, kan je nagaan,
in de dertiger jaren. Fenomenaal. En niet te vergeten Spencer Gay
zoon, Mary Reynolds en Zora. Ik heb wat prijzen verdiend met die
paarden. Je kansen waren vroeger wel groter, want er waren veel
minder dravers. Voor mij komen er veel te veel. Waar moet dat naar
toe? Als je nu een koers wint, zoals Lenie Spencer vorige maand,
dan strijk ik ƒ 1200,— op, tien procent voor Pools en de rest is
voor eigenaar Roel. Leuk meegenomen naast m'n AOW'tje. Je moest
er vroeger veel meer voor doen en als je won, beurde je natuurlijk
veel minder. Een prijs van ƒ 100,— was toen een kapitaal. Voor dat
bedrag en niet veel minder nemen trainers nu een paard voor een
week in de kost. Is dat niet om te duizelen? Weet je wat de eigenaren
mij betaalden? Een gulden per dag. En als je zei, dat het eigenlijk
te weinig was, dan kon je mooi verrekken. Zochten ze wel een andere
trainer op". Van Wieringen is bereid ver in de herinnering terug
te gaan. Vertelt van zijn jeugd in de Haarlemmermeer. Op de boerderij
van zijn vader. Roel had het al gauw bekeken, hij geen boer, wel
altijd met de paarden in de weer. Zei voorzichtig, dat 'ie wel pikeur
wilde worden. Daar kwam mooi niks van. Pa was falikant tegen. Zijn
kostje was gekocht op de boerderij, maar Roel zei nee en pakte zijn
biezen.
Geweten
„Ik volgde de stem van mijn geweten", peinst hij nu nog, starend
in de blauwe lucht, alsof hij zichzelf als 19-jarige jongen nog
ziet gaan in de richting van Parijs. „Dat was mijn ideaal, ik had
er zoveel van gehoord, ze vertelden er wonderen van "het drafcentrum
van de wereld". Hoe ik er kwam, met niks op zak, weet ik nog
niet, maar ik vond het wel". „Charlie Mills was de grootste trainer
van paarden, die de wereld ooit gekend heeft", zegt Roel anno 1973
nog met ontzag. „Ik bood m'n diensten aan en begon er als lummel.
Ik verstond geen woord Frans, maar na twee weken kon ik me met gebaren
al knap redden. Een half jaar ben ik bij Mills geweest, ik heb er
ontzettend veel geleerd. Toen kreeg ik ruzie, ik ben kort voor de
kop, dus Roel zei „Dag Charlie" en ging lopend terug naar Holland.
Geld had ik niet, auto's reden er nog niet, want het was zo omstreeks
1903. Ik sliep in hooibergen en zo. Na een week was ik terug in
de Haarlemmermeer. M'n vader bleef koppig. Ik ook. Ben definitief
van huis weggegaan, ze zeiden dat ik hier in Alkmaar wel wat kon
vinden. Dat klopte. Ik ben op de plaats begonnen, waar nu Tom Kooyman
zijn bedoening heeft. Tien jaar geleden ben ik er mee gestopt. Ging
me aan m'n hart. Heb de hele ontwikkeling van de drafsport meegemaakt,
ik ben een van de laatste der Mohikanen, een pionier, een jongen,
die in de ruige tijd tegen de rotzooi moest opboksen."
Rottigheid
Vertelt dan, dat er vroeger nog wel eens wat achter de schermen
gebeurde, bookmakers, eigenaren, die geintjes wilden uithalen. Beweert,
dat 'ie zelf wars was van rottigheid, „behalve wanneer het niet
anders kon, wanneer m'n broodwinning in gevaar kwam". Legt uit,
dat bookmakers hem vroeger veel geld boden als 'ie maar niet met
een bepaald paard zou winnen, maar zegt, dat hij daaraan nooit heeft
meegedaan, evenmin als aan het toto-spel. „Ik gaf er geen gulden
voor uit, maar als een eigenaar van een mijn paarden tegen me zei:
Roel, je blijft vandaag weg met dat beest, je mag niet winnen, dan
deed ik wél wat 'ie zei. Hij was m'n broodheer en als ik hem liet
barsten, dan haalde 'ie mooi zijn paarden bij me weg. Dat kon bruin
niet trekken. Roel moest ook leven, niet dan?" Roel haalt nog 's
de sluier weg van de voorbije romantiek, als hij mei verve vertelt,
dat ze vroeger met de paarden op de trein naar de banen gingen.
Wat dacht je, geld voor een auto was er natuurlijk niet. En je moest
wel in Groningen zien te komen. Je was soms dagen onderweg. Ik zei
vaak tegen m'n vrouw: ik ben met die paarden getrouwd, 't is mijn
vak, m'n leven, ik kom daar nooit meer van los. Dat is wel uitgekomen..."
Nog altijd is de oude Roel, signaal uit een verleden, dag-in dag-uit
met viervoeters in de weer. Hij kruipt op de sulky, spant Lenie
Spencer in, beleert Miss Lullwater en houdt zo met de teugels het
beeld vast, dat 'ie in de afgelopen 65 jaren van zich zelf heeft
opgebouwd. De twee dravers zijn z'n eigendom, hij koestert ze als
zijn kinderen in de stal van boer Frans aan de Kennemerstraatweg
en hij is er gelukkig mee.
„Man, 't was net of ik zélf op die sulky zat, toen Lenie Spencer
vierkant dravend voorbij kwam. Toen dacht ik, ik zou nog wel effe
Harrie Pools willen wezen, snap je?"
(tot zover het artikel van Herman Landsdaal)
Boven: T.g.v. een of ander jubileum mocht de bijna 90-
jarige Roel van Wieringen nog een keer een ereronde rijden
langs het publiek tussen de koersen door in Alkmaar.
Burgerlijke stand:
Boven: Roelof van Wieringen (1888-1977) met zijn echtgenote
Pieternella Koningen (1889-1973) en hun zoon Marcelis (1911-1992),
foto ca. 1920.
Burgerlijke stand:
Roelof van Wieringen, geb. Nieuwer-Amstel 24-1-1888, landbouwer,
bollenkweker, pikeur (1932), overleden (ongeluk) Alkmaar 20-8-1977,
trouwde te Haarlemmermeer 27-4-1910 Pieternella Koningen, geb. te
Haarlemmermeer 27-9-1889, overleden Alkmaar 3-1-1973, dochter van
Dirk Koningen, vervener en landbouwer, en Aaltje Trijntje Oling.
Zij woonden in Haarlemmermeer (-1920), te Anna Paulowna (1920-1932)
en
te Alkmaar (1932-1977).
Kind:
1. Marcelis van Wieringen, geb. Haarlemmermeer 13-1-1911.
|