Dit artikel van Durk Minkema is gepubliceerd
in het vakbkad Draf&Rensport nr. 12 uit 2001,
met als titel:
Siderius, een geslacht van roemruchte pikeurs
Op 24 maart 2001 had Wolvega de Abe Siderius-prijs moeten worden verreden. Dat ging niet door vanwege de MKZ-toestand in Nederland. De prijs werd in 1997 ingesteld als een hommage aan één van Frieslands meest vermaarde pikeurs: Abe Siderius. Het is me nooit helemaal duidelijk geworden of hiermee de Abe Siderius uit het laatst van de 19-de eeuw geëerd wordt of zijn kleinzoon Abe, die onder de naam Appie Siderius bekend werd. Het doet er niet toe, beiden zouden het verdiend hebben, dat een koers naar hun vernoemd werd en dat geldt zeker ook voor Marten
Siderius, oom van Appie.
Familiegeschiedenis
Het geslacht Siderius gaat ver terug en begint met een voorvader uit het Duitse Remagen. Diens zoon werd in de 16-de eeuw ijzerhandelaar in Leeuwarden en ze noemden zich Iserman. Tot een nazaat uit het begin van de 17-de eeuw predikant werd
en de naam Iserman verfraaide tot Siderius, afgeleid van sideros, het Griekse woord voor ijzer. De volgende generaties waren boer in het Bildt in Noord-Friesland. Ene Marten Everts Siderius was ook boer, voordat hij kastelein en stalhouder in Oudebildtzijl
werd.
Abe Martens Siderius (1858-1933)
Boven: Abe Siderius, de eerste
van de Siderius-pikeurs.
Zijn oudste zoon heette Abe Martens Siderius, die eerst het café De Bleek in Leeuwarden dreef en later het
bekende hotelcafé De Groene Weide aan de Lange Markstraat in die stad. De graag geziene figuur was tevens pikeur van beroep. Vooral op de kortebaan, welke tak van sport in de tweede helft van de 19-de eeuw razend populair was in het Noorden, was hij een
bekwaam en gevreesd "onder de man"-rijder. Grote bekendheid genoot hij met het paard Dibbels van Kees Bierma uit Oudebildtzijl. Deze in 1871 op Ameland geboren ruin was al 9 jaar, toen Abe Siderius hem het harddraven bijbracht. In totaal zou Dibbels 35 (1e) prijzen en 23 premies (2e prijzen) winnen, zelfs op zijn 21-ste jaar won hij nog een kortebaan. Een andere crack van Siderius uit die tijd was de Orloffhengst Tabor.
Abe Siderius reed veel dravers van zijn vriend Herman Schaap, die een stalhouderij in Leeuwarden had. In de strenge winter van
1890/91 gingen Siderius en Schaap met een slee met vier paarden ervoor over het ijs van de Waddenzee van Holwerd naar Ameland,
hetgeen op het eiland aanleiding gaf tot een groot feest, met Dibbels als middelpunt.
In totaal heeft Abe Siderius wel 600 eerste prijzen behaald, vooral op de kortebaan. In 1897 organiseerde de bij de kerk van
Midwolde wonende logementhouder A. Smit een harddraverij achter zijn herberg op het land van het landgoed Nienoord. Het op het grasland uitgezette baantje was slechts 500 meter lang. Abe Siderius won de internationale heatdraverij onder de man over 1200 meter met Graaf Adolf II. In de eerste heat waren de meeste deelnemers de tel kwijt geraakt en legden een ronde te veel af. De winnende pikeur Siderius wachtte kalm het verloop van deze overbodige ronde af en spaarde zijn paard voor de volgende heats.
Boven: Overlijdensbericht van Abe Siderius uit 1933.
We vonden dit bericht in het blad "Paardensport" via de
website van de Koninklijke Bibliotheek,
www.delpher.nl.
Geelgemerkt zijn de zoekwoorden Siderius en Dibbels.
Het leverde ons ook nog onderstaande krantenfoto op.
Boven: De kortebaankampioen Dibbels met Abe Siderius.
De op Ameland geboren ruin was een zoon van een
"bovenlandsche hengst en een inlandsche schimmelmerrie".
Een toevalsproduct.
Marten Siderius (1885-1958)
Boven: De 30-jarige Marten Siderius.
Boven: De 43-jarige Marten Siderius in 1928.
Boven: Marten Siderius op latere leeftijd.
In 1899 kreeg Abe Siderius een ongeval in de koers en hij zorgde er voor dat zijn oudste zoon Marten Siderius een
rijvergunning van de NHRV kreeg, hoewel die nog maar 14 jaar oud was en 16 jaar de minimum-leeftijd was. Marten was het vak al vroeg begonnen. Hij was nog maar 11 jaar oud, toen zijn moeder hem met een gulden inleggeld met een paard naar de kortebaan-draverij in Oenkerk stuurde, waarheen zijn vader met een ander paard al eerder vertrokken was. Marten zorgde er voor dat hij zo lang mogelijk uit de buurt van zijn vader bleef, en die was hoogstverbaasd toen hij op de startlijst de naam van zijn zoon aantrof. Enfin, in de finale kwamen vader en zoon tegenover elkaar, hetwelk de vader in zijn voordeel beslechtte. Marten droeg het gewonnen geld keurig aan zijn moeder af. Later zou hij volgens haar nooit meer zo royaal zijn.
Marten was een gedreven en fanatieke rijder, die zijn paarden altijd tot het maximale opzweepte. Hij gaf niets cadeau en dat begon al bij de start. Daar wist hij vaak een metertje te stelen en hij was bijna altijd als eerste weg.
Marten kreeg de paarden van stal Schaap te rijden en in 1903 won hij met diens Continent zijn eerste koers op de lange baan. Ook
de paarden van stal Boelstra uit Stiens reed hij een paar jaar, waaronder de bekende Kapitein, met wie hij in 1907 de Sweepstakes won. Marten was een zeer attente en dwingende rijder, voor wie de paarden vlogen. Op de kortebaan was hij zo gevreesd, dat veel rijders van deelname afzagen, als Marten paarden ingeschreven had. Sommige kortebaan-besturen sloten daarom Marten van deelname uit of gaven zijn paarden 10 tot 15 meter extra handicap. In arren moede is hij toen maar meer op de langebaan gaan rijden. In de diepe herfst van 1910 startte hij met Avonturier van de heer Winia uit Follega in een heatdraverij op de baan in Bergen in Noord-Holland. In de eerste heat distantieerde hij al zijn 14 tegenstanders, zodat hij in de tweede heat alleen over de baan ging. Zijn paard had een opmerkelijke recordverbetering van 21 seconden laten zien (van 2.06 naar 1.45) en kennelijk kon hij de jury hiervoor geen
afdoende verklaring geven, want een lange schorsing en hoge boete volgde.
Na het totalisatorverbod heeft Marten in 1913 ook nog
in Denemarken gekoerst. De hengst Dwina was aan een Deen verkocht, maar diens trainer kon er weinig mee. De eigenaar ontbood toen Marten en die won er prompt vier koersen mee. Vanaf 1913 vestigde Marten Siderius zich in een café aan de veemarkt in Sneek en later had hij stallen bij het Sportpark Sneek aan de Leeuwarderweg, waar ook 800-meter-draverijen werden gehouden.
Vaak reed Marten ook voor stal Van der Veen uit Hardegarijp en hij had veel succes met de moeilijke merrie Athleta. In 1924
won hij voor de stal met de bekende hengst Henriot het Kampioenschap van Nederland en in 1928 met Troubadour de Toekomstprijs
voor 2-jarigen. Met Ago Kan behaalde hij het Kampioenschap der NL-paarden
in 1929 te Groningen.
In 1944 won Marten verrassend de Derby, die toen op Mereveld werd verreden, met Ipie Gregor. Die stond bij Wiebe Cnossen
in training en eigenaar Verkade had Marten als pikeur gecharterd. In de eindstrijd lag Ipie Gregor tweede achter de veel betere
Iboya met Willem Leeuwenkamp. Marten liet met zijn lange zweep zo'n harde knal in de lucht los, dat Iboya wegsprong en Ipie
Gregor alsnog zegevierde. De merrie was meteen wel grondig gekraakt en heeft daarna niet meer kunnen winnen!
Marten had 9 kinderen, die geen van allen aan de drafsport hebben deelgenomen.
Boven: Marten Siderius wint met de crack Henriot de 3e heat
van het Kampioenschap van Nederland in 1926. In de Finale
werden zij nipt geklopt door Nora Belwin B.
Twee jaar tevoren werden ze wel Kampioen.
Boven: Ago Kan en Marten Siderius in actie in Groningen.
Boven: Ago Kan met Marten Siderius na het behalen van het
Kampioenschap der Nederlandse Paarden te Groningen in 1929.
(Jo)Hannes Siderius (1888 (?) -1958)
Boven: (Jo)Hannes Siderius
De jongere broer van Marten, Johannes Siderius, was eveneens kastelein (in de eerder gememoreerde Groene Weide) en pikeur. Hij leek totaal niet op zijn broer. Marten was kort, breed en corpulent. Hannes was lang en broodmager. Hij had een veel zachtere en fijnere hand van rijden dan Marten, maar heeft veel minder succes gehad. Hij overleed in hetzelfde jaar als zijn oudere broer Marten.
Appie Siderius (1915-1991)
Boven: Appie Siderius,
net als zijn vader lang en broodmager.
Hannes' zoon Appie Siderius daarentegen was een befaamd pikeur. Hij leerde het vak bij zijn vader en zijn oom, en is ook verbonden geweest aan de stallen van Van der Veen in Hardegarijp, Henny de Vries in Oranjewoud, diens neef Kees de Vries in Gorredijk en de Gebr. Van der Veen in Blankenham.
Zijn eerste grote succes boekte hij met de stayermerrie Nelly Duffy in 1937 op Woudestein bij Rotterdam. Nog in 1991
heeft hij mij op de koers in Drachten, korte tijd voor zijn overlijden, smaakvol verteld over deze heldendaad. Het was al diep in
december en de baan was uiterst zwaar en natte sneeuw balsterde onder de hoeven. Appie wist daarvoor een middeltje dat hij
gauw kocht in een winkeltje aan de Rotterdamse Oost-Zeedijk en onder de hoeven van Nelly Duffy smeerde. Het werkte probaat.
Appie liep geleidelijk zijn 120 meter handicap in op zijn concurrenten, aangemoedigd door eigenaar Leendert Kooistra op het
middenveld, die zijn paard voor een "kapitaal" gespeeld bleek te hebben bij de bookmakers. De afstand van de koers en
het met het spel gewonnen bedrag waren in de loop der jaren veel groter geworden, maar het verhaal was er niet minder mooi om,
integendeel.
Appie Siderius was een correct en wellevend pikeur, een sportief collega, in de karakteristieke kaarsrechte houding op de sulky. Hij begon in 1944 voor zich zelf op huize Blankeweer in Noordlaren van de eigenaar J.W. Mellema. Appie had als trainer een
zigeunerbestaan. Op talloze plaatsen heeft hij zijn beroep uitgeoefend: Harenermolen, Groningen, Utrecht, Baarlo, Hilversum,
Amsterdam, Pesse en mogelijk nog meerdere. Successen had hij met Narciso II (Jonker-prijs 1948), Paula BH (Jofferprijs 1950) en
Zefa (Sweepstakes en H. van Wickevoort Crommelin Memoriaal in 1961). Zijn grote succespaarden waren de merrie Olga Pluto
en haar zoon Carlos Pluto. Met Olga Pluto won hij in 1950 de Derby in een nieuwe recordtijd en een jaar later het Kampioenschap van Nederland. Met het klimmen der jaren werd Olga Pluto, die tijdens haar koerscarrière ook twee veulens bracht, steeds sterker. In 1956 won ze het Kampioenschap Nederlandse Paarden en werd ze derde in de Elitlopp op Solvalla.
Appie Siderius eindigde zijn loopbaan als bedrijfsleider op de Fortunahoeve van Joop Schoonderwoerd, waar hij op 60-jarige leeftijd om gezondheidsredenen moest stoppen. Hij genoot daarna van een welverdiende oude dag in zijn bungalow in Pesse.
Zijn zoon Sietze is ook nog enige jaren pikeur geweest, doch verkoos vastigheid in de bloemenhandel.
Gouden Zwepen
Abe, Marten en Appie, alle drie hebben ze ooit een gouden zweep gewonnen, Appie zelfs tweemaal.
De reeds gememoreerde ruin Dibbels streed op Waterloodag (18 juni) in 1887 in een veld van 32 deelnemers om de laatste door
koning Willem III uitgeloofde gouden zweep op de korte baan in Leeeuwarden. De geschatte waarde van die zweep was toen al f 750, in die tijd een kapitaal. De waarde zou nu vele malen groter zijn. Abe Siderius kwam met Dibbels in de finale, maar ging echter niet voor de zweep, maar voor de premie, een gouden oorijzer, waarop de vrouw van de eigenaar haar zinnen had gezet. In de eerste rit lag Dibbels voor, maar vlak voor de streep trok Siderius hem in de fout, zodat hij die rit verloor. Nu wilde het toeval dat
ook zijn tegenstander voor het oorijzer ging. De keurmeesters roken onraad, riepen de beide rijders bij zich en die kregen de
opdracht te rijden, anders werden de prijzen niet uitgekeerd. Dan maar proberen zo hard te rijden, dat het paard door het stek zou springen. Beide volgende ritten was Dibbels glansrijk de sterkste, en hoe Abe Siderius er ook aan reed, hij bleef draven en dus was de zweep voor hem.
Het verhaal gaat dat het de Koning niet beviel dat er niet om het hardst werd gedraafd voor zijn Gouden Zweep, reden waarom hij aan deze traditie in Leeuwarden toen een einde maakte.
Marten Siderius won ook een Gouden Zweep en wel met Zoeklicht van dhr. Prakken uit Sneek. Dat was in 1939 op een 800 meter-draverij
op de Wilhelmina-baan te Leeuwarden. Die zweep was in 1935 voor het eerst uitgeloofd door het Comité tot herdenking van het
500-jarig bestaan van de stad Leeuwarden. Met het uitbreken van de oorlog ging deze traditie verloren en de zweep voor Zoeklicht
was dus de laatste.
Appie Siderius kon de Gouden Zweep tweemaal uit handen van Prins Bernhard in ontvangst nemen. Dat gebeurde in 1966 en
1967 met Carlos Pluto, de klassevolle zoon van Olga Pluto en eigendom van stal Fortuna. De eerste zweep won Carlos Pluto
op Mereveld, de tweede op Hilversum. Die laatste koers kende een dramatisch verloop, toen in de eindstrijd één der deelnemers een
onverhoedse manoeuvre maakte en diverse paarden en rijders tegen de sintels smakten, voor één der paarden (Alice van Hagheweyde) zelfs met fatale afloop.
(einde artikel van Durk Minkema)
Boven: Olga Pluto, wordt hier vol trots getoond door haar
trainer/pikeur Abe (Appie) Siderius. Hij is gekleed volgens de
laatste mode van toen, met zogenaamde "drollenvanger"-broek.
De pijpen hiervan waren onderaan dichtgesnoerd.
Boven: Gouden Zweep 1966 te Mereveld. Carlos Pluto en Appie Siderius
tijdens de overhandiging van de Gouden Zweep door Prins Bernhard.
Links staat de mede-eigenaar Joop Schoonderwoerd en voor hem
de andere eigenaar Houben.
Let op: Bovenstaande ANP-foto mag alleen worden gebruikt voor
niet-commerciële doeleinden en dan moet dit erbij staan:
ANP Photo (1966) / Foto: Peter van Soest, gelicenseerd onder:
Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 4.0 Licentie.
Voor het verslag van een gesprek met Appie Siderius: click HIER
Voor het levensverhaal van de door Marten Siderius getrainde en gereden kampioen Henriot: Click HIER
Voor het levensverhaal van de door Marten Siderius getrainde en gereden kampioen Ago Kan: Click HIER
|